Inleiding Opdracht Bronnen Beoordeling Afsluiting Leerkracht

Handelingen

Deel 1:

Beantwoord onderstaande vragen. Het antwoord verwerk je in het verhaal over het dier. Bedenk voor elke vraag een nieuwe titel. Hierdoor wordt het verhaal duidelijker. Succes!

  • Kies een dier uit Afrika. In de bronnen kun je uitvinden welke dieren dat zijn. In het eerste deel van je verhaal beschrijf je het dier (Hoe ziet het eruit? Hoe groot is het? enz.).

  • Wat voor soort dier heb je gekozen? Is het een vogel, een reptiel? Hoe kun je dit aan het dier zien? Ken je nog meer dieren die tot hetzelfde soort behoren?

  • Waar leeft het dier in Afrika? Noem hier de naam van het gebied, maar ook hoe dat gebied eruit ziet. Leeft het dier in het water of juist in de woestijn? Heeft het dier veel of weinig ruimte nodig? Hoe warm moet het voor het dier zijn? Leeft het dier overdag of alleen s' nachts?

  • Wat voor voedsel eet het dier? Is het een planteneter of een vleeseter?

  • Hoe krijgt het dier jongen? Hoeveel jongen krijgt het dier? Misschien willen ze in de dierentuin het dier wel jongen laten krijgen.

  • Heeft het dier veel soortgenoten? Een Koala is bijvoorbeeld familie van de Panda. Deze dieren kunnen makkelijk naast elkaar leven.

Deel 2:

  • Maak een plattegrond van het verblijf waar jouw dier zou moeten leven. Zo krijgt Piet al een goed idee. Let op dat je erbij zet hoe groot het moet zijn, hoe warm en welke planten er moeten groeien enz.

  • Bonus: Ontwerp het naamkaartje van het dier dat jij hebt uitgekozen. Deze kan Piet dan al ophangen als het verblijf af is.